28 - 30 maanden

Oefenen met rekenen in het dagelijks leven van je peuter

Kinderen beginnen rond hun tweede verjaardag vaak het concept en de betekenis van ‘één’ en ‘twee’ te begrijpen (iets wat ook wel een-op-een-correspondentie wordt genoemd), hoewel ze misschien al verder kunnen ‘tellen’. Op deze leeftijd is tellen meer getallen opdreunen dan echt tellen: je kind onthoudt de volgorde van de getallen (gedeeltelijk, althans 🤓) maar begrijpt nog niet wat ze echt betekenen. Een-op-een-correspondentie houdt in dat kinderen het verband leggen tussen het woord ‘een’ en het getal: 1.

Dit zijn de fases van de rekenontwikkeling rond de leeftijd van twee:

  • Kinderen onthouden getallen op volgorde en kunnen ze (zo goed als) uit hun hoofd opzeggen. Hun manier van tellen is vergelijkbaar met hoe ze het alfabetliedje zingen: ze begrijpen nog niet dat het getal een hoeveelheid aanduidt, net zoals ze nog niet begrijpen dat de letter die ze zingen een klank aanduidt.
  • Tegen de 36 maanden begrijpen de meeste kinderen de betekenis van getallen tot vijf. Dit betekent dat ze een-op-een-correspondentie hebben tot vijf (en misschien zelfs hoger): ze kunnen vijf voorwerpen één voor één aanwijzen en hardop tellen. Als je kind dit nog niet kan, maak je dan vooral geen zorgen. Dit is een complexe vaardigheid, en de rekenontwikkeling ziet er bij ieder kind anders uit.

Houd in gedachten dat getallen uit het hoofd opzeggen (zonder ze echt te begrijpen) nog steeds een hele belangrijke basisvaardigheid is om te oefenen en trots op te zijn.

Een paar ideeën om de rekenvaardigheid van je peuter te ondersteunen:

Kijk in hoeverre ze rekenen al begrijpt

Young child and man sitting on the floor holding up two fingers

Houd één vinger omhoog, vraag “hoeveel vingers houd ik omhoog?” en kijk wat ze zegt. Als ze “een” zegt, houd dan nog een vinger omhoog. Ga door met je vingers langzaam en duidelijk tellen tot je kind niet meer verder kan tellen. Uiteindelijk zegt ze misschien “heel veel!” of “weet ik niet”. Misschien raakt ze afgeleid, of begint ze getallen uit haar hoofd op te zeggen zonder echt te begrijpen wat ze zegt. Wanneer je inzicht hebt in waar je kind in haar ontwikkeling staat, kun je beter inschatten waar jullie mee kunnen oefenen.

Oefen met tellen

Voorwerpen één voor één tellen is een van de belangrijkste concepten en vaardigheden voor je kind. Ga in het dagelijks leven op zoek naar dingen die jullie kunnen tellen, zoals:

  • Auto’s die voorbijrijden
  • Vingers en tenen
  • Bloemblaadjes
  • Pootjes van een dier
  • Boeken op een plank
  • Insecten onder een steen
  • Tandenborstels in de badkamer
  • Pootjes van een insect

Je kunt haar helpen tellen door je hand over die van haar te leggen en samen het voorwerp aan te raken: zeg “een” bij het eerste voorwerp, “twee” bij het tweede, enzovoorts.

Oefen met subiteren

Subiteren betekent dat je het aantal voorwerpen in een set in één oogopslag ziet, zonder ze een voor een te hoeven tellen. Wanneer je bijvoorbeeld de stippen op een dobbelsteen ziet, weet je meteen hoeveel het er zijn zonder ze te hoeven tellen.

Je kind is langzaam maar zeker de basis voor deze vaardigheid aan het leggen. Waarschijnlijk leert ze pas rond de leeftijd van vijf jaar écht drie tot vijf voorwerpen subiteren, maar beginnen met één en twee is al een hele goede manier om die cruciale vaardigheid te ontwikkelen die zo’n belangrijk onderdeel gaat uitmaken van haar rekenvaardigheid. Oefen met blokken, stenen, bessen, en andere kleine voorwerpen uit het dagelijks leven. Leg er twee op tafel, verwijder ze, en vraag hoeveel het er waren. Als ze “twee” zegt, probeer het dan eens met drie.

Via Amazon kun je kaarten bestellen om met het subiteren te oefenen.

Vergelijken: meer, minder, of hetzelfde

Leg wat bessen, rijstwafeltjes, of stukjes appel in twee kommetjes (maximaal 3 of 4 stuks) en geef je kind één van de kommetjes. Tel hoeveel er in jouw kom zitten (“1, 2, 3”) en tel daarna de kom van je kind (“1, 2, 3”). Laat je kind een stukje appel opeten en tel elk kommetje dan nog eens. Laat je kind een stukje appel opeten en tel elk kommetje dan nog eens. Je kunt bijvoorbeeld zeggen “kijk, nu heb ik meer appels dan jij”. Tijdens het eten van de stukjes appel kunnen jullie verder praten over meer, minder, en hetzelfde. Misschien voelt het wat sullig om zo specifiek te oefenen – en dat is het misschien ook wel 🤓 – maar met zulke makkelijke rekenspelletjes door de dag heen kun je je kind het écht beter helpen begrijpen.

Tellen in jullie dagelijkse routines

Young child helping set the table

Een goede manier om rekenen een onderdeel te maken van jullie dagelijks leven is door je peuter een makkelijk taakje te geven, zoals de tafel dekken. Begin klein: je kind kan je bijvoorbeeld helpen door servetjes op tafel te leggen. Als jullie een gezin hebben van vier, geef je kind dan vier servetjes en vraag haar om er naast elk bord één te leggen. Tel samen terwijl ze de servetjes neerlegt.

Wanneer ze dit concept beter begint te begrijpen, kun je haar zelf laten tellen hoeveel servetjes er nodig zijn.

Beginnen met optellen en aftrekken

Met deze activiteit kun je je kind al voorzichtig kennis laten maken met de basis van optellen en aftrekken. Houd een klein voorwerp, bijvoorbeeld een blok, in je hand en vraag haar hoeveel het er zijn. Verstop het blok achter je rug en vraag “en hoeveel blokken houd ik achter mijn rug?”. Objectpermanentie (het begrip dat voorwerpen blijven bestaan wanneer je ze niet meer kan zien) kan een nieuwe vaardigheid zijn voor je kind, en deze activiteit is relatief ingewikkeld. Verwacht dus niet dat het meteen lukt!

Als je kind deze activiteit leuk vindt, kun je een uitdagendere variant proberen:

  • Houd een blok vast, en nadat ze het aantal geraden heeft, leg je het op tafel. Vraag dan nog eens hoeveel blokken er zijn. Dit is een vroeg voorbeeld van conservatie: het principe dat dingen niet van aantal of hoeveelheid veranderen als één aspect ervan verandert (in dit geval dus waar het blok is). Blijf het blok verplaatsen om te laten zien dat het steeds één blok blijft.
  • Houd twee blokken vast, en nadat ze het aantal geraden heeft, houd je er één achter je rug en laat je haar het andere blok zien. Vraag nog eens hoeveel blokken je achter je rug houdt. Laat haar zien hoeveel je er achter je rug hebt nadat ze antwoord heeft gegeven.
  • Hetzelfde spelletje kun je ook doen door beide blokken achter je rug te verstoppen, of – en dit is een lastige – door er géén te verstoppen en te kijken wat ze zegt. Het idee van ‘niks’ is een complex concept, en de kans is groot dat je kind dit nog niet begrijpt. Dit is een goed moment om te oefenen met het concept van nul, geen, en niks.
  • Verstop voorwerpen terwijl je kind toekijkt. Stop langzaam een bepaald aantal blokken in een doos en doe de deksel erop (begin weer met eerst één, dan twee), en vraag je kind of ze weet hoeveel blokken erin zitten. Wanneer jullie zulke spelletjes doen, is het belangrijk dat je aan het eind altijd laat zien hoeveel blokken erin zaten.

Zing liedjes en lees boekjes over getallen

Met liedjes zoals ‘Hoedje van papier’ en ‘De zevensprong’ kun je je peuter op een leuke, muzikale manier leren tellen. Er zijn ook veel makkelijke telboekjes, zoals het kartonnen boekje ‘Ik maak muffins’, om tegelijkertijd de telvaardigheid en de taalvaardigheid te stimuleren.

Auteur

Team Lovevery Avatar

Team Lovevery

Visit site

Geplaatst in 28 - 30 maanden, kennis maken met de echte wereld door middel van spelen, Rekenen, Speeltijd & activiteiten, Kinderontwikkeling

Blijf lezen